Genetische modificatie in de menselijke kiembaan:Ethische reflectie

 

Prof.dr. G. (Guido) de Wert, hoogleraar Biomedische ethiek, Afdeling Metamedica, Faculteit Geneeskunde, Maastricht University

In vervolg op de lezing van 12 december 2019 vanuit de Probusclub Rotterdam/Hillegersberg, werd op 15 februari 2020 een bijeenkomst belegd voor alle Hillegersbergse Probusclubs in de Fonteinkerk, Terbregselaan 3, over de medisch-ethische aspecten van de mogelijke toepassingen van de CRISPR-Cas techniek. Dit werd gedaan nadat op alle clubs de voordracht was gegeven die bij ons op 12 december was gegeven.

De voordracht werd gegeven door de de hoogleraar de Wert die zich intensief met deze materie bezig houdt en op het ethische aspect een erkende specialist is, hij zit in de commissie van de WHO op dit gebied om zaken rond de techniek wereldwijd te regelen.

In de voordracht legde hij allereerst een relatie tussen het menselijk genoom project en zaken rond IVF behandelingen en de mogelijkheden die genoomverandering daarbij geven, met name van CRISP-Cas9.

Vervolgens gaf hij aan dat de techniek in de landbouw en veeteelt al uitgebreid en met succes wordt toegepast, Wageningen speelt daarbij een belangrijke rol. Daarna ging hij in op de toepassingen bij de mens zowel bij ziekten als bij gebruik in de kiembaan. Dit onderscheid is essentieel omdat het somatische gebruik de erfelijkheidsfactoren niet verandert en het gebruik in de kiembaan dit wel doet; het gemodificeerde genetische materiaal wordt doorgegeven.

Onderzoek naar niet reproductieve genetische modificatie vereist fundamenteel wetenschappelijk onderzoek wat momenteel bemoeilijkt wordt door wetgeving. Toch is dit noodzakelijk om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden en risico’s van de toepassing ervan. Bij preklinisch onderzoek is de parallel met onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen duidelijk. Daarvoor zijn duidelijke regels opgesteld. Het vraagt uitgebreid testen voordat het middel/de techniek mag worden toegepast en deze afspraken gelden internationaal.

Vervolgens ging hij in op een aantal bezwaren die tegen het gebruik van de techniek worden ingebracht. Dit zijn gevoelsmatige bezwaren, maatschappelijke bezwaren en angst voor misbruik maar ook het voorlopig ontbreken van onderzoeken naar de mogelijke risico’s. Om aan deze laatste bezwaren tegemoet te komen, is een duidelijke regulering van onderzoek en toepassing noodzakelijk. In de laatste dia’s van de powerpoint worden de conclusies van het betoog helder weergegeven met als belangrijkste conclusies dat onderzoek naar niet-reproductieve toepassing van genetisch modificaties verantwoord is, maar dat het gebruik ervan in de kliniek prematuur is.

Hans Verschuure